Werkvormen
Vier werkvormen
Het is nuttig om een structuur te kiezen waarmee je een intervisievraag bespreekt. Dat werkt beter dan vrij discussiëren. Er zijn vier werkvormen die zo’n structuur bieden. Elke werkvorm begint met een vraagstelling van de ‘inbrenger’. Bijvoorbeeld: ‘Ik vind het moeilijk om nee te zeggen tegen die collega die steeds met verzoeken bij me komt. Hoe los ik dat op?’ De werkvormen nemen elk ongeveer een uur in beslag.
De vijfstappenmethode is een standaardmethode om te praten over een probleem. De roddelmethode en de clinic zijn wat speelser en prikkelender: ze doorbreken het normale groepsproces. De turbo-adviesronde is geschikt voor grotere groepen.
De vijfstappenmethode
Stap 1: Vraagintroductie. De inbrenger introduceert de vraag en geeft een korte toelichting.
Stap 2: Probleemverkenning. De groepsleden verkennen de vraag door vragen te stellen en af en toe samen te vatten.
Stap 3: De groepsleden proberen de kern van het probleem te formuleren.
Stap 4: Adviesronde. Elk groepslid formuleert ten minste één advies voor de inbrenger. Die reageert hierop door te zeggen welke adviezen aanspreken en welke niet.
Stap 5: Evaluatie. De inbrenger evalueert het hele proces.
De roddelmethode
Bij deze methode moet de inbrenger toezien hoe de anderen over diens vraag ‘roddelen’. De inbrenger mag zich zelf niet mengen in het gesprek.
Stap 1: Vraagintroductie. De inbrenger introduceert de vraag en geeft een korte toelichting.
Stap 2: De groepsleden proberen meer duidelijkheid over het probleem te krijgen door gerichte vragen te stellen.
Stap 3: De inbrenger gaat buiten de kring zitten en mag zich niet bemoeien met het gesprek. De inbrenger luistert aandachtig en maakt aantekeningen. De groepsleden roddelen met elkaar over de achtergronden van de vraag, de mogelijke oorzaken en oplossingen.
Stap 4: De inbrenger komt terug in de groep en vertelt hoe het was om langs de lijn te zitten. Wat heeft hem of haar geraakt? Is de inbrenger het eens met het gegeven advies?
Stap 5: Evaluatie. De inbrenger en groepsleden kijken samen terug op het proces.
De clinic
De clinic is een soort rollenspel. De inbrenger demonstreert de probleemsituatie door de verschillende rollen van de probleemsituatie zelf te spelen. Vervolgens krijgen de groepsleden de kans om de rol van de inbrenger te spelen om zo alternatieve houdingen te laten zien.
Stap 1: Vraagintroductie. De inbrenger introduceert de vraag en geeft een korte toelichting.
Stap 2: Demonstratie. De inbrenger demonstreert de situatie door te switchen tussen twee of meer stoelen (op elke stoel speelt de inbrenger een andere rol uit de situatie). De groepsleden krijgen zo een beeld van het probleem.
Stap 3: Alternatieven proberen. De andere groepsleden krijgen de gelegenheid om ‘op de stoel te gaan zitten’ van de inbrenger. Ze mogen daarbij een andere houding aannemen dan die van de inbrenger. Bijvoorbeeld: als de inbrenger heel terughoudend of verlegen was, nemen zij een meer zelfverzekerde houding aan.
Stap 4: Na elk ‘scène’ geeft de inbrenger aan of de aanpak aanspreekt.
Stap 5: Tijdens de laatste scène kiest de inbrenger van de alternatieve aanpakken de aanpak die het meest aanspreekt en speelt deze regieaanwijzingen zelf uit.
Stap 6: Evaluatie. De groepsleden kijken terug op wat er besproken is.
De turbo-adviesronde
De turbo-adviesronde is nuttig als de groep relatief groot is. Hoe groter de groep, hoe meer adviezen de inbrenger krijgt. De inbrenger stelt een praktische vraag (dus geen vraag over een persoonlijke kwestie). Vervolgens schrijven alle groepsleden hun adviezen op een papiertje en geven deze door aan de inbrenger. Als iedereen klaar is, leest de inbrenger alle adviezen voor.