Inclusiecriteria

Wanneer patiënten wel laten deelnemen?

Je kunt patiënten laten deelnemen aan het zorgprogramma Diabetes Mellitus (DM) als zij voldoen aan deze drie criteria:

  • De diagnose DM type 2 (ICPC T90.02) is op de juiste wijze gesteld.
  • De patiënt stemt in met het zorgprogramma.
  • De huisarts is de hoofdbehandelaar.

Wanneer patiënten niet laten deelnemen?

Laat een patiënt niet deelnemen aan het zorgprogramma DM in deze situaties:

  • DM is in remissie (> 5 jaar normale glucosewaarden (< 7.0) en HbA1c-waarden (< 48) die niet meer bij DM passen, zonder glucoseverlagende medicatie). Plaats de patiënt in dat geval onder de CVRM-module Leefstijl.
  • De patiënt heeft een gestoord nuchter glucose of een gestoorde glucosetolerantie (pre-diabetes). Plaats de patiënt in dat geval onder de CVRM-module Leefstijl.
  • De patiënt is zwanger of heeft een zwangerschapswens.
  • Er is sprake is van ernstige comorbiditeit waarbij geprotocolleerde zorg niet mogelijk of wenselijk is.
  • Deelname aan een zorgprogramma is volgens de huisarts niet verstandig, bijvoorbeeld vanwege persoonlijke omstandigheden van de patiënt.

Patiënten includeren in meerdere ketenzorgprogramma’s

Je kunt patiënten in de zorgprogramma’s Astma/COPD en Atriumfibrilleren ook includeren in het zorgprogramma DM. Je kunt patiënten niet tegelijk includeren in het zorgprogramma CVRM en DM.

Wanneer patiënten laten stoppen?

Laat een patiënt stoppen met het zorgprogramma in deze situaties:

  • De patiënt geeft aan geen meerwaarde van het zorgprogramma te ervaren.
  • De patiënt verschijnt niet bij afgesproken controles (zie het No show protocol).