Innovatie, professionalisering en samenwerking: Marije Holtrop reflecteert op acht jaar ROHA-bestuur
15 juli 2024
Aanvankelijk was Marije Holtrop sceptisch over grote zorggroepen zoals de ROHA. Maar gaandeweg groeide haar overtuiging dat zo’n grote, sterke organisatie nodig is om de krachten die op de beroepsgroep inwerken, het hoofd te kunnen bieden. Ze trad zelfs toe tot het bestuur en maakte haar acht jaar vol waarvan de laatste twee als voorzitter. In juni droeg ze het stokje over aan Barth Kappeyne van de Coppello. Een afscheid, maar geen vaarwel.
Wat maakte dat je anders ging denken over grote huisartsenorganisaties?
“Toen de zorggroepen opkwamen, dacht ik: dit moeten we niet willen. Zo blijft er geld aan de strijkstok hangen dat uiteindelijk voor een groot deel van de premiebetaler komt, van onze patiënten. Maar ik ben gaan inzien dat je innovaties in je eentje in je praktijk niet goed kunt uitvoeren. Aan de ene kant gaan aanpassingen heel langzaam; het heeft bijvoorbeeld tien jaar geduurd voordat de diabeteszorg in alle huisartsenpraktijken op orde was. Aan de andere kant gaat het soms razendsnel, zeker op het vlak van digitalisering. Voor de gemiddelde huisarts geen core business, maar het is wel broodnodig om toekomstbestendig te zijn en personeelstekorten op te vangen. Dus ik denk dat juist als we onze kleine organisatievorm willen behouden, we er een stevige, beschermende schil omheen moeten leggen die ons helpt en vooruit helpt.”
Wat kun je hierin als bestuur van de coöperatie betekenen?
“Het coöperatiebestuur heeft een belangrijke rol in de koersbepaling van de ROHA, en vertolkt hierin de stem van de leden. Het is dan ook logisch dat je praktiserend huisarts moet zijn om in het bestuur te komen; het is belangrijk dat je zelf ondervindt waar huisartsen aan blootstaan en aanvoelt welke ontwikkelingen blijven en welke voorbijgaan. Daarmee voedt het bestuur de directie, en andersom voedt de directie het bestuur met haar kennis. De bestuursleden kijken vervolgens heel goed wat de aangesloten huisartsenpraktijken vinden, elk vanuit zijn of haar eigen aandachtsgebied. Zo heb ik me heel intensief met kwaliteitsbeleid beziggehouden.”
“Juist als we onze kleine organisatievorm willen behouden, moeten we er een stevige, beschermende schil omheen leggen die ons helpt en vooruit helpt”
Waar ben je trots op?
“De keuze voor intercollegiale toetsing aan de hand van spiegelpakketten in de wijkgroepen heeft goed uitgepakt. Daar zijn we mee begonnen vanuit de gedachte dat je data pas echt goed kunt duiden als je praktijkvariatie bespreekt met collega’s. Het verheugt me dat steeds meer huisartsen zich aansluiten bij een wijkgroep en dat de meesten van hen er tijd voor maken om dit samen te doen. En er ook enthousiast over zijn. Dat betekent voor mij dat we iets waardevols en blijvends hebben gebracht. Zeker omdat huisartsen druk zijn en zich liefst alleen maar bezighouden met zaken die hout snijden. Daarnaast ben ik trots op de ROHA zelf. Er is hard gewerkt aan de governancestructuur en er staat nu een professionelere organisatie dan acht jaar geleden.”
Zijn er ook ontwikkelingen die je zorgen baren voor de beroepsgroep?
“Dat veel waarnemers lang wachten om een praktijk over te nemen of dat überhaupt niet willen, vind ik zorgelijk. Dan hebben we het verkeerde imago geschapen rondom praktijkhouderschap. En ook de schaarste aan personeel. Mensen zijn eraan gewend geraakt dat we altijd bereikbaar en beschikbaar zijn; dat was ook een doel. Maar de houdbaarheid daarvan staat onder druk. Ik denk dat we toe zouden moeten naar iets grotere praktijken. Dan kunnen meer huisartsen die geen praktijkhouder willen worden, in dienst bij een praktijk en toch een vaste patiëntenpopulatie bedienen. In plaats van dat ze van praktijk naar praktijk vlinderen. Want de kern van ons vak is en blijft persoonlijke zorg.”
Vind je het moeilijk om je voorzitterschap of bepaalde projecten los te laten?
“Nee. Ten eerste omdat ik het bestuur en de directie helemaal vertrouw. Bovendien laat ik niet alles vallen. Ik ga ik door voor de Alliantie als voorzitter van de kwaliteitswerkgroep en ik zit nog in de ROHA-raad namens mijn wijkgroep. Ik blijf ook gewoon ROHA-dokter, dus ik mag aan alle activiteiten deelnemen. Dat doe ik ook graag, en dan merk ik steeds weer wat een leuke club het is.”
“Dat wens ik de leden ook toe: dat ze eens wat vaker uit hun praktijk stappen”
Wat wil je het vernieuwde bestuur en de ROHA-leden nog meegeven?
“Ik hoop dat het bestuur net zo veel plezier beleeft aan haar taken als ik er altijd in heb gehad. En doorgaat op de ingeslagen weg: vanuit het collectief de leden verder helpen. Het is fijn dat er altijd nog huisartsen te vinden zijn om de bestuursverantwoordelijkheid op zich te nemen. Dat wens ik de leden ook toe: dat ze eens wat vaker uit hun praktijk stappen. Er zijn genoeg werkgroepjes en commissies, ook stedelijk, waaraan je een steentje kunt bijdragen. Dat is verrijkend voor jezelf én belangrijk voor de beroepsgroep.”
Uitwisselen kennis en ervaringen praktijkmanagers
Sinds januari 2021 komt een groep praktijkmanagers van de ROHA regelmatig samen om kennis…
De ROHA zoekt een nieuw bestuurslid
Binnen het bestuur van de ROHA is een plek vrij voor een nieuw bestuurslid. Heb je frisse…