Afscheid van Barbara van Maanen – Interview
18 januari 2024
Kaderarts Barbara van Maanen was 10 jaar hét gezicht van de werkgroep Astma/COPD. In die periode zag ze de longzorg in huisartsenpraktijken vooruit gaan, onder andere doordat ketenzorg en daarmee spirometrie werd opgepakt. Ook is er meer aandacht gekomen voor scholing op dit vlak, iets waar Barbara zeker aan heeft bijgedragen. Nu ze afscheid neemt, kijken we nog één keer met haar terug. Én vooruit.
Waarom heb je er indertijd voor gekozen om indertijd kaderarts Astma/COPD te worden? Wat trok je aan?
“Ik heb altijd samen met mijn broer een huisartsenpraktijk gehad in Osdorp. Mooi werk, maar op een bepaald moment had ik behoefte aan iets nieuws. Zoals dat gaat. Eigenlijk wilde ik de kaderopleiding ouderenzorg doen, maar omdat er meer behoefte was aan kaderartsen Astma/COPD, heb ik daarvoor gekozen. Niet per se vanwege het onderwerp dus. Maar toen ik er eenmaal mee bezig was, vond ik het steeds interessanter. Ik ben als kaderarts (in opleiding) en voorzitter van de werkgroep Astma/COPD aan de slag gegaan bij de Amsterdamse Huisartsenvereniging – de huidige HKAA. Tot daar besloten werd om met het programma te stoppen. Toen zat ik met allerlei ideeën en plannen die ik niet meer kwijt kon. Gelukkig kon ik mijn werk voortzetten bij de ROHA.”
Als je terugkijkt, waar ben je dan trots op?
“Als kaderarts ben je met veel tegelijk bezig: huisartsenpraktijken helpen bij knelpunten in de zorg, consulteren, werken aan kwaliteitsverbetering door de zorg beter te organiseren, onder andere door protocollen op te stellen, projecten te ondersteunen en scholingen te organiseren. Dat laatste vond ik het mooiste om te doen. Ik heb een paar keer grote stedelijke scholingen opgezet, met een breed aanbod aan workshops, die heel goed bezocht werden en een hoge waardering kregen. Voor mij waren dat de absolute hoogtepunten. Een belangrijke succesfactor waren ook de ontmoetingen met longartsen en verpleegkundigen uit het ziekenhuis. Dat directe contact werkte heel goed.”
Wat kan beter op het gebied van huisartsenzorg rondom astma/COPD?
“Ongeveer de helft van de ROHA-praktijken neemt maar deel aan het zorgprogramma. Dat is eigenlijk jammer. Er zijn ongetwijfeld praktijken die buiten het programma goede longzorg leveren, maar daar hebben we geen zicht op. In het zorgprogramma word je gestimuleerd om de zorg heel gestructureerd aan te bieden. Dat komt de kwaliteit ten goede. Bovendien krijg je ondersteuning. En die is zeker nodig. Het lastige van astma en COPD is dat de behandeling moeilijker in protocollen te vangen is dan bijvoorbeeld bij diabetes en CVRM. Er komt meer bij kijken en de diagnostiek kan veel beter. We merken dat nog niet alle huisartsen voldoende kennis hebben van dit gebied en dat er veel aan de praktijkondersteuners wordt overgelaten. Dat is een struikelblok dat ook na mijn pensioen alle aandacht verdient.”
“Zelf vind ik het juist wel een uitdaging om die weerstand te doorbreken en dan toch, zónder opgeheven vinger, te luisteren naar wat deze mensen bezighoudt”
Kun je verklaren waarom deelname aan het zorgprogramma astma/COPD achterblijft?
“Niet helemaal, want het is een boeiend terrein. Het blijft koffiedik kijken, maar ik denk dat het deels te maken heeft met het soort patiënten. Mensen met longaandoeningen zijn vaak moeilijk te motiveren om gezonder te leven en om medicatie goed te gebruiken. Ze gaan naar de dokter als ze benauwdheidsklachten hebben, maar als je ze uitnodigt voor je COPD-spreekuur, blijven ze liever weg. Want ze weten dat er dan over hun leefstijl wordt gepraat, over stoppen met roken. Zelf vind ik het juist wel een uitdaging om die weerstand te doorbreken en dan toch, zónder opgeheven vinger, te luisteren naar wat deze mensen bezighoudt. En te kijken hoe ik kan helpen. In plaats van te wachten tot ze zo benauwd worden dat ik alleen nog maar brandjes kan blussen. De kunst is om ze op de momenten dat het niet goed gaat binnen te halen, en ze dan binnen te houden.”
Welke positieve ontwikkelingen zie je in de longzorg via huisartsenpraktijken?
“De afgelopen vijftien jaar is er al veel verbeterd. Daarvoor hadden we nog geen e-health en deden we in de praktijken nog geen spirometrie. Zo kon het soms gebeuren dat mensen met ernstige COPD nooit die diagnose kregen. Sinds de ketenzorg is ingevoerd en spirometrie in praktijken is opgekomen, is dat veranderd. We hebben nu de meeste longpatiënten in beeld. Er zijn POH’s die spreekuren houden voor deze groep, die aandacht besteden aan leefstijl en inhalatie-instructie geven. Dat is winst. Verder wordt er hard gewerkt aan 1,5e-lijnszorg, waarbij de longzorg niet wordt verdeeld over de eerste en tweede lijn, maar juist wordt ingezet op samenwerking. Ik denk dat dit veel kan doen om de longzorg op een hoger plan te brengen. Omdat het helpt om zorgvuldiger diagnoses te stellen, en daardoor ook beter onderbouwde behandelingen in te zetten. Ik gun iedereen dat dit project slaagt.”
Wat ga je zelf doen na je afscheid?
“Dat weet ik nog niet. Ik heb een versleten knie waar ik in januari aan word geopereerd. Daar kan ik nog niet goed overheen kijken. Maar denk aan de geijkte pensioendingen, zoals vaker naar de film, piano spelen, reizen, een kookcursus. Misschien ook vrijwilligerswerk in de medische hoek. Ik ben ontzettend blij dat ik nadat mijn broer drie jaar terug met pensioen is gegaan, goede opvolgers gevonden heb gevonden voor de praktijk die we samen hebben opgebouwd. Een enthousiast echtpaar, voor wie ik mogelijk voorlopig blijf waarnemen. Maar niets is zeker.”
“Je kunt een groot verschil maken in hun kwaliteit van leven. Dáár zou elke huisartsenpraktijk het voor moeten doen.”
Wat wil je de ROHA en huisartsen in Amsterdam meegeven?
“Ik hoop dat de ROHA ook nu de organisatie groeit en professionaliseert, een soort familiegevoel blijft houden, waar praktijken zich betrokken bij voelen. Dat de afstand tot de leden klein blijft. Goed dus dat de ROHA contactpersonen heeft aangesteld; die helpen daarbij. Daarnaast wil ik er nog één keer voor pleiten dat iedereen deelneemt aan het zorgprogramma Astma/COPD. Niet voor het geld, maar uit overtuiging. Ik geloof erin dat het betere zorg oplevert voor patiënten, en dat je er wel degelijk levens mee redt. Je kunt veel voor deze mensen betekenen. Het zijn vaak patiënten die zichzelf tekortdoen door te veel of te weinig medicatie te gebruiken, of de verkeerde pufjes. Mijn ervaring is dat ze soms ongelofelijk kunnen opknappen van de goede behandeling. Je kunt een groot verschil maken in hun kwaliteit van leven. Dáár zou elke huisartsenpraktijk het voor moeten doen.”
Zo help je patiënten te stoppen met roken tijdens Stoptober
Duizenden Nederlanders doen in oktober mee met Stoptober: 28 dagen stoppen met roken. Met…
Het is weer bijna Stoptober! Nieuwe materialen beschikbaar
In oktober gaat de 10e editie van de Stoptober-campagne weer van start. Een mooie manier…
Handig voor in de praktijk: samenvattingskaarten astma en COPD
De belangrijkste punten uit de NHG-richtlijnen voor zorg aan astma- en COPD-patiënten…